De eerste diamanten werden ongeveer 8 eeuwen voor Christus in Indië gevonden,
alleen konden ze nog niet worden geslepen dus zochten de mensen de ruwe diamanten uit met de meeste gladde vlakjes,
pas ongeveer 500 jaar geleden (nouja pas, haha) hebben ze het diamantslijpen ontdekt..
de naam diamant komt uit Griekenland van Adamas : betekent onverwoestbare,
omdat de diamant het hardste is wat er op aarde is is hij ook een beetje onverwoestbaar!
je kunt 'm wel (met moeite) kapotslaan met bijvoorbeeld een hamer, maar overal waar je 'm tegenaan schuurd gaat stuk...
behalve tegen een andere diamant, je kan dus met de éne diamant de andere schuren, en dus slijpen.
Op een ijzeren schijf word diamantpoeder gesmeerd en die draait supersnel rond,
dan kan je met een soort tang een diamant vasthouden en tegen die schijf aandrukken,
zo komt er langzaam een glad vlakje aan, het lijkt wel een klein raampje,

en dan als de steen helemaal vol zit met van die vlakjes is hij af
(het duurt van 1 uur tot soms meerdere maanden!! om 1 steen te slijpen)
een handvol ruwe diamanten ziet er uit als stukjes glas of een gebroken autoruit.

maar als ze zijn geslepen gaan ze glinsteren!!!

 

Omdat diamant zo ontzettend hard is kan het licht er niet makkelijk doorheen
, het licht blijft een beetje hangen (écht waar!)
en dan komen de kleuren tevoorschijn die de diamant laten schitteren!!!
Dat vind ik nou het mooiste van diamantslijpen, eerst lijkt het wel glas,
als je het ziet liggen schop je het gewoon weg (niet doen!!)
en daarna is het een echt juweel!

-------------------------------------------------------------------------

Een diamant wordt gewogen met een karaatweegschaal,
die veel nauwkeuriger is dan een grammenweegschaal.
1 karaat (dat schrijf je als 1.00 ct. ) is éénvijfde gram,
en 1 karaat is onderverdeeld in honderd puntjes.
100 puntjes is dus 1 karaat en 25 puntjes is dus een kwart karaat (0.25 ct.),
maakt niet uit waar of welke diamant je koopt (of slijpt) maar er staat altijd het gewicht bij!

hier een ouwde weegschaal voor op reis...

en hier eentje NIET voor op reis, maar wel veel nauwkeuriger


-------------------------------------------------------------------------


De verhouding van een geslepen diamant is ook erg belangrijk !
Daarom staat die verhouding (in tegenstelling tot de meeste andere edelstenen) heel nauwkeurig vast.
De hoeken waaronder een diamant wordt geslepen is in de loop der jaren (vanaf de 15e eeuw !! ) steeds perfecter gemaakt
en met de komst van de computer helemaal tot in de puntjes uitgerekend wat de optimale vorm van de diverse slijpvormen is.
De optimale vorm is bij een diamant zo belangrijk omdat daardoor een diamant pas écht gaat fonkelen!!!
Klopt de verhouding niet? dan moet de hele steen worden overgeslepen..

een briljant van opzij, van boven en schuin opzij

-------------------------------------------------------------------------

Zuiverheid:
Zoals ik al eerder vertelde is diamant ontstaan uit koolstof,
het begon met een enorme berg koolstof die helemaal samengeperst is tot een heel klein steentje... de diamant.
Maar in bijna elke diamant zitten nog hele kleine stukjes koolstof,
als je die met een vergrootglas bekijkt zie je kleine of grotere zwarte pitjes, dit zijn insluitsels,
hoe meer insluitsels in de diamant hoe minder zeldzaam de diamant is
(er zijn veel meer diamantjes met zwarte pitjes dan zónder),
dus hoe zuiverder de diamant hoe duurder die is!
soms zijn het ook gasbelletjes of scheurtjes die in de diamant zitten.
Als er helemaal geen insluitsels in de diamant zitten heet hij Loupezuiver
Ná loupzuiver komt V.V.S. wat (in het Engels) betekent: Very Very Small inclusion
(erg erg klein insluitsel, nou dat is het dan ook, zelfs voor een diamantslijper nauwelijks te ontdekken
zelfs met een 10x vergrotend vergrootglas).
Ná v.v.s komt V.S. (very small), daarna S.I. (small inclusion) gevolgd door Piquee 1, 2 of 3.
Ná Piquee 3 is de kwaliteit te laag om als sieraad te worden gebruikt, de steen schittert niet meer,
waarna hij alleen nog als industriediamant kan worden gebruikt (bijvoorbeeld om mee te boren,enz.).
Als je door een diamant kijkt met een vergrootglas dan zie je bijvoorbeeld:

-------------------------------------------------------------


hier 4 stappen van een briljant slijpen, elke keer een vlakje erbij, tot er 57 opzitten, dan is't een briljant!


een heleboel hele kleine briljantjes bij elkaar (in een lotbrief) en een 'gauge' dat is omze op te meten..

een paar mooie geslepen diamantjes en een ruwe..

das pas een steen!!!!

een bol van goud en een briljant! mooi hé?

--------------------------------------------------------------

KLEUREN
hier zie je de schaal van kleuren van diamanten,
de witste heten RIVER (D en E) dat zijn de duurste,
maar om het nog wat ingewikkelder te maken: je hebt diamanten in IEDERE kleur,
dus groen,rood,blauw,zwart, en die zijn zo zeldzaam dat ze NOG duurder zijn...



dit is dus gemaakt met ROZE diamanten!!! (en nog wat andere kleuren) mooi hé?

-------------------------------------------------------------

tijdens het ontstaan van diamant zijn er niet alleen stukjes in de diamant die voor insluitsels zorgen,
ook de grond rondom de koolstof heeft veel invloed, als die is verontreinigd (bijvoorbeeld met ijzer of zwavel)
Daardoor kan het zijn dat de diamant gekleurd is maar toch doorzichtig
(meestal is hij alleen gekleurd maar niet meer doorzichtig,
dan glinstert de diamant helemaal niet meer en is het INDUSTRIE-diamant,
daar kan je geen sieraden van maken)
Maar.... als het dus én gekleurd én doorzichtig (transparant) is, is de diamant soms héééél zeldzaam,
de kleur geel komt het meeste voor, zelfs nog meer dan wit, die is dus niet interressant,

maar groen/blauw en roze komen zo weinig voor dat ze ONBETAALBAAR zijn (als ze natuurlijk ook een beetje groot zijn)



Zwart is alleen bijzonder als het juist helemaal NIET doorzichtig is,
en zo'n zwarte steen is meestal hééél lastig om te slijpen
(moeilijk om uit te leggen in een paar zinnen, maar de kristallen zitten door elkaar)
zo'n zwarte steen slijpen duurt soms wel maanden!!!! voordat 'ie af is!!



Als je zo'n gekleurde diamant ziet lijkt 'ie soms op een andere steen, maar omdat ie echt diamant-hard is
schittert 'ie véél meer dan elke andere steen en zal die nooit slijten!
Ze kunnen tegenwoordig diamanten ook kleuren d.m.v. radioactiviteit dus das eigelijk een neppert
maar voor hele dure gekleurde diamanten maken ze altijd certificaten (bewijzen) dat het een echte of gekleurde diamant is...

 

Deze kleur diamant heet Cognac! maar als je 'm in het echt ziet dan zie je pas de echte kleur!!!
van heel lichtgeel tot donker oranje!! echt supermooi!


-----------------------------------------------------------------------

hier nog een keer wat verschillende slijpvormen... maar er zijn er nog véééél meer
(je hebt zelfs paarden enzo)



-----------------------------------------------------------------------

HierOnder begint een MEGA-LANG verhaal over de BEROEMDSTE en GROOTSTE DIAMANTEN OOIT

Het kan een beetje SAAI zijn en soms behoorlijk moeilijk te lezen (ook omdat het uit een oud Belgisch boek komt)

maar alles is echt gebeurd.....

DE CULLINAN

Op een avond in 1905, tijdens een inspectieronde, ontdekte de opzichter Frederic Wells, bijgenaamd papa Wells van de ‘premier mijn’,
in de wand van de mijn temidden van de Yellowground
(gele kimerliet-aarde die geoxydeerde blue-ground is en zich in alle diamantmijnen bevindt)
een blinkend voorwerp waarvan hij dacht dat het een stuk glas was.

Het was echter een diamant van meer dan 1/2 kg, de grootste die ooit gevonden werd!!

Voor deze ontdekking kreeg hij de flinke som van 2000 pond.

De waarde werd door Thomas Cullihan, de eigenaar, op ongeveer zes miljoen Nederlandse gulden geschat
en men kende de steen de naam van zijn eigenaar toe.

Deze voor die tijd ongelofelijke som geld veroorzaakte veel problemen bij de verkoop
omdat niemand geld genoeg had om hem te kopen om er dan een juweel van te laten maken.

De Zuid-Afrikaanse regering loste het probleem op door de diamant te kopen voor de som van 1.800.000 pond
en schonk hem aan koning Edward VII ter gelegenheid van zijn 66ste verjaardag (9 november 1907)
om hem te bedanken voor de juist verworven autonomie van Transvaal.

De steen werd naar Londen gestuurd via de gewone post terwijl er een copy langs een andere weg
(vergezeld van een spektaculair konvooi) werd gestuurd en verzekerd voor de som van 1.250.000 $ US.

De koning vertrouwde het slijpen van de diamant met nog andere belangrijke stenen toe
aan de in die tijd zeer bekende slijper I.J. Asscher, president van de Asscher Society te Amsterdam.

Gedurende verscheidene maanden werd de struktuur en de zuiverte van de steen bestudeerd.

Men probeerde eerst op nabootsingen die men zaagde, kloofde
en sleep in alle mogelijke richtingen om er de beste resultaten van te bekomen.

Asscher kwam op 10 februari 1908 tot het besluit de steen in drie delen te kloven.
De V-vormige inkeping werd vooraf perfekt aangebracht.

Asscher gaf een finale slag in de aanwezigheid van een tiental personen in een zeer gespannen atmosfeer.

Hij plaatste een breed ijzeren mes in de inkeping en nam een ijzeren staaf in de rechterhand die hij hoog boven het hoofd hield.
De slag was zo fel dat het ijzeren mes aan stukken vloog zonder ook maar iets aan de steen te veranderen.
Volgens enkelen verloor M. Asscher het bewustzijn omdat hij dacht dat hij de steen gebroken had.
Toen hij weer bijkwam gaf hij een definitieve slag en verdeelde de steen een eerste en nadien een tweede maal.

De stenen, die door dit kloven gezuiverd werden, kwamen vervolgens in de handen van de bekende slijper, H Koe.
Deze sleep de stenen op een speciale schijf die tweemaal zo groot was dan de normaal gebruikte schijven
en draaide met een snelheid van 2200 toeren per minuut.

De voornaamste steen verliet de slijperij met de peervorm met 74 facetten en weegt 530,20 kt
en is nu nog steeds de grootste geslepen diamant ter wereld met name Cullinan I.

De koning liet deze uiterst witte en zuivere edelsteen in de scepter plaatsen
en men kan hem nu bewonderen in de Toren van Londen; hij draagt eveneens de sierlijke naam “Grote ster van Keizerlijk Afrika”.

De acht andere stenen worden de ‘Lesser Stars of Africa’ (kleinere stenen van Afrika) genoemd.

De Cullinan II heeft de vorm van een kussen, rechthoekig met afgeronde randen met 66 facetten
en weegt 317,40 kt. Deze werd in de kroon geplaatst en is eveneens te bewonderen in de Toren van Londen.

De “Stuart” saffier, die zich vroeger in het midden van de kroon bevond, werd naar achteren gezet om plaats te maken voor de Cullinan II.

De Cullinan III is een peer van 94,40 kt en bevindt zich in de kroon van koningin Mary.

De Cullinan IV heeft eveneens de vorm van een kussen en weegt 53,60 kt.
Deze twee stenen werden door de Zuidafrikaanse regering geschonken aan de jonge koningin Mary in juni 1910.

Ze werden met dit doel teruggekocht door Zuid-Afrika van Asscher daar,
volgens een akkoord tussen Asscher en de koning, de diamantair de andere stenen behield.

De Cullinan V is een peer van 18,80 kt geplaatst in een hanger, die eveneens als sierspeld kan gedragen worden
en bestemd werd voor koningin Mary maar vervolgens als vervanging van de Koh-I-Noor gebruikt werd,
terwijl deze laatste in de kroon van koningin Elisabeth geplaatst werd.

De Cullinan VI is een markies van 11,50 kt en werd herkocht door de koning van Asscher
om hem aan koningin Alexandra te schenken. Hij werd.in een halssnoer gezet
omgeven met smaragden en is het lievelingsjuweel van koningin Elisabeth II.

De Cullinan VII is een markies van 8,80 kt in een sierspeld geplaatst samen met de Cullinan VIII,
een ovale kussenvorm van 6,80 kt.

De Cullinan IX is peervormig en weegt 4,39 kt, hij is in een gegraveerde ring geplaatst
en werd geschonken aan koningin Mary en behoort heden aan koningin Elisabeth II van Engeland.

DE KOH-I-NOOR

Koh-I-Noor, berg des lichts, deze veelzeggende naam werd gegeven aan de oudste van de beroemdste diamanten
en weegt 186 kt. Hij werd ongeveer 700 jaar geleden gevonden aan de oevers van een Indische rivier.

Volgens de legende werd nabij de steen een boreling gevonden die de prins Karna,
zoon van Sourja (zonnegod) en een prinses, zou geweest zijn.
Deze Kourouheld droeg de diamant op zijn voorhoofd tot aan zijn dood tijdens een gevecht met de prins Ardjouna.

De steen ging verloren in de verwarring van de strijd, maar een vrouw vond hem terug
en schonk hem aan de tempel van Shiva waar hij het voorhoofd van de godheid tooide in de plaats van het derde oog.
Schiva verkondigde:

‘Hij die de diamant zal bezitten zal de wereld overheersen maar hij zal de grootste tegenspoed kennen
daar slechts een god of een vrouw hem ongestraft mogen dragen’.

In 1304 bevond de steen zich temidden van de bezittingen van de radjah van Malwa onder een andere naam.

In 1525 veroverden de Mogolse heerser Baber en zijn zoon de Dehlische sultanaten.
Als dank dat ze het land van hun vijanden niet hadden geplunderd
gaf de familie van de sultan Ibrahim de Koh-I-Noor ten geschenke aan de overwinnaar.
De steen behoorde gedurende twee eeuwen tot de rijkdommen van de Mogolse keizers
tot het uiteenvallen van het rijk in de 18de eeuw onder het bewind van Mahamad Farukh.

De generaal Nádir eigende zich toen de titel van Shah toe na de buurlanden veroverd te hebben
en vertrok naar Indië om de troon, die verzwakt was onder sultan Mahamad, te overmeesteren.

De keizer verloor de beslissende slag en moest zich onderwerpen aan de eisen van de overwinnaar
die hem in leven liet maar als compensatie een fabelachtige buit nam
waartoe echter eigenaardig genoeg de juwelen met de Koh-I-Noor niet bijhoorden.

De Shah Nádir nodigde zijn oude rivaal uit op een verzoeningsfeest
en om zijn huwelijk met de prinses van de keizerlijke familie
en dat van zijn zoon met de dochter van de keizer te vieren.

Tijdens het eten stelde de Shah Nadir voor van tulband te wisselen als teken van volledige verzoening.
Om de vrede te bewaren gaf de keizer toe. Na het wisselen van de tulbanden trok Nadir zich terug
en ontwikkelde de tulband waar plotseling de diamant fonkelend uit viel.
‘Oh! Koh-I-Noor ! ‘ (berg des lichts) riep de sultan verrukt uit.

Maar de steen bracht hem geen geluk want kort nadien werd hij vermoord door zijn medewerkers.

De steen kwam vervolgens in handen van verschillende heersers
om tenslotte bij de ‘leeuw van Pendjab’ Ranjeet Singh, terecht te komen.
Toen Ranjeet vroeg welke de waarde van de steen was kreeg hij als antwoord:
‘Neem vijf stoere mannen. Laat de eerste een steen werpen naar het noorden,
de tweede een naar het oosten, de derde een naar het zuiden, de vierde een naar het westen
en de vijfde een in de lucht.
Het oppervlak hierdoor begrensd en gevuld met goud is niet voldoende om de waarde te bereiken van de Koh-I-Noor’.

De maradjah van Lahore liet de diamant in een geëmailleerde gouden armband plaatsen
die nog gedurende een tiental jaren na zijn dood in de schatkist bleef.
Ondertussen werd hij op een nogal vreemde wijze geslepen. Hij woog ongeveer 186 kt
en werd in 1849 door de Indische Compagnie in beslag genomen.
Lord Lawrence confisqueerde al de schatten van Lahore na de oorlog van de Sikhs.

Vervolgens werd de Koh-I-Noor geschonken aan koningin Victoria, die keizerin van Indië was geworden in 1877.

De steen verliet Indië en werd tentoongesteld te Londen in het Sint James Palace in 1850
ter gelegenheid van de 250ste verjaardag van de stichting van de Indische Compagnie.

Een paar jaar later werd hij in het ‘Crystal Palace’ tentoongesteld.
Het publiek was teleurgesteld want wegens het slechte slijpsel was de ‘berg des lichts’ niet zo schitterend
in vergelijking met het nieuwe briljantslijpsel van die tijd.

Koningin Victoria besloot hem te laten herslijpen door de slijper Voorzanger
in de aanwezigheid van prins Albert en de hertog van Wellington.

De steen werd in een ovaal van 108,93 kt geslepen met een uitzonderlijke schittering en kleurenspel.

Na het slijpen, wat 38 dagen duurde, liet koningin Victoria de diamant in een sierspeld plaatsen
maar voorzichtigheidshalve wegens de legende over zijn verleden, liet zij toch in haar testament schrijven
dat de Koh-I-Noor slechts aan het regerend hoofd mocht behoren indien het een vrouw was.
Indien de soeverein een man was zou zijn echtgenote de Koh-I-Noor moeten dragen.
In 1937 werd de steen in de koninklijke kroon van koningin Elisabeth geplaatst.

Hij bevindt zich op het ogenblik met de andere kroonjuwelen in de toren van Londen.

Onlangs echter heeft het Indisch parlement de Koh-I-Noor officieel teruggevraagd.

Zoals men ziet zijn de perikelen van deze prachtige diamant nog niet beëindigd.

DE MOGOL EN DE ORLOFF

Volgens de beroemde ontdekkingsreiziger Tavernier, die van Antwerpse afkomst was,
werd de ‘Grote Mogol’ ontdekt omstreeks 1550 in de mijn van Gani nabij de provincie van Golconda (Indië) en woog ruw 780 kt.

Tavernier was niet alleen een groot reiziger maar ook een liefhebber van edelstenen.
Dank zij hem hebben we zeer gedetailleerde verslagen over de Perzische en Indische rijkdommen.

Hij was de eerste Europeaan die buiten de fabelachtige ‘Grote Mogol’ ook de keizerlijke schat heeft mogen aanschouwen.

Omstreeks het midden van de 17de eeuw regeerden de Mogolse keizers over een zeer uitgestrekt Indisch imperium.
Deze dynastie regeerde vanaf het begin van de 16de eeuw tot de 19de eeuw.

Hun hofhoudingen waren pralerig en hun rijkdommen wijd vermaard.
De Mogolse keizers hadden 7 kronen die of met diamanten of met robijnen bezet waren
en Tavernier schatte de waarde ervan op ongeveer 160 miljoen gouden Francs uit die tijd.
De nakomelingen van Timir waren veroveraars maar ook schattenrovers
en zo werden de rijkdommen van Golconda en Visa vergaard.

De keizer, Aurengzeb, was ten tijde van Lodewijk XIV in het bezit van de ‘Grote Mogol’.
Hij stuurde de steen naar Venetië om hem te laten slijpen door de edelsteenslijper Hortensio Borgis of Borgio.

De steen werd in ‘roos’ geslepen, in een halve eivorm, met zeer veel facetten horizontaal naast elkaar.

De steen had echter jammer genoeg inwendige spanningen want er ontstonden gletsten (glissen)
waardoor de slijper de grootte van de diamant verscheidene malen moest verkleinen.

Als gevolg van deze verkeerde manipulaties bleef er van de 780 kt slechts 280 kt over.
De keizer was woedend om dit resultaat en weigerde te betalen en liet de

Venitiaanse slijper verscheidene tientallen zweepslagen geven
en legde hem een boete op van 10.000 roepies wat de man volledig ruïneerde.

De steen kwam vervolgens in het bezit van de opvolger van de keizer.
Er kwamen opstanden wegens de musulmaanse godsdienstige onverdraagzaamheid tegenover de Indische Brahmanen
en Nádir Shah hiervan gebruik makend, nam de schatten in zijn bezit bij de val van Dehli in 1793.

De Koh-I-Noor viel eveneens in zijn handen.

Na de moord op Nádir Shah door zijn eigen officieren verliest men de steen uit het oog.

Volgens sommige geschiedkundigen en gemmologen zou hij in laatste instantie aan de ex-Shah van Perzië toebehoord hebben
onder de naam van Riaï-Noor (oceaan van licht), volgens anderen zou hij herslepen zijn
teneinde hem onherkenbaar te maken en zou hij de huidige Orloff geworden zijn, die 193 kt weegt en min of meer dezelfde vorm heeft.

De Orloff zou daarentegen ook zijn eigen geschiedenis hebben, die ook in Indië begint.

Een grenadier van een Frans bataljon in Indië gelegen, deserteerde om op avontuur te gaan en fortuin te maken.
Toen hij in de stad Sriranga kwam, hoorde hij dat de lokale godin twee prachtige diamanten in de plaats van de ogen had
en dat één van de twee groter was.

Toen hij dit vernam werd hij zo ‘gelovig’ dat het hem lukte zich aan te sluiten bij deze sekte
en het volledig vertrouwen won door zijn mysticisme en diepe overtuiging.
Zo kon hij op een avond de steen uit het beeld van de godin stelen
en vluchtte hij naar Madras waar hij de diamant verkocht aan een zeekapitein voor 10.000 $

In Londen werd de steen doorverkocht aan een Perzische handelaar
die tevergeefs de steen trachtte te verkopen. Daar hij geen koper vond in Londen
ging hij naar Amsterdam waar hij de prins Orloff ontmoette.
Deze laatste was de favoriet van de Tsarina Catherina van Rusland
maar hij was in ongenade gevallen als gevolg van zijn talrijke minnarijtjes.

Hij zag in de steen een middel om weer in de gunst te komen van de tsarina
en kocht de diamant voor de flinke som van 450.000 $.
Jammer genoeg voor hem bracht dit prachtige geschenk hem niet dichter bij zijn keizerlijke maitresse.
Toch liet de grote Cahterina de diamant bovenaan in de scepter van de Russische Tsaren plaatsen,
net onder de keizerlijke arend.

Men kan hem nu in het museum van het Kremlin te Moskou bezichtigen.

DE SHAH

Deze steen, die hoogstwaarschijnlijk gevonden werd in de omgeving van Golconda in Indië,
woog ruw meer dan 95 kt en was lichtjes getint maar zeer zuiver.
De merkwaardigheid van deze steen is zeker niet zijn slijpsel daar de natuurlijke vlakken gewoon werden gepolijst
en hij woog na het slijpen 88,70 kt wat een miniem verlies betekent.

Het buitengewone daarentegen zijn de inscripties op drie van zijn vlakken.
Op het eerste vlak staat er ‘Bourhan-Nizam- Shah 1000’ gegraveerd.
Dit is de naam van een onbekende prins en de datum 1000 komt van de Mohammedaanse kalender
en komt overeen met het jaar 1591 van onze tijdrekening.

De tweede inscriptie geeft ons de naam ‘Zoon van Jehangir Shah,
Jehan’ van 1641 of 1651 naargelang de informatiebronnen.

De derde inscriptie dateert van 1824 en draagt de naam ‘Shahvan Perzië, Fath Ali Shah’.

De opschriften zijn uiterst scherp en duidelijk gegraveerd met de toen beschikbare middelen
en waarvan we geen enkele informatie hebben op welke manier de inscripties werden aangebracht.

De beroemde ontdekkingsreiziger Tavernier zou de steen voor het eerst in 1665 gezien hebben.
De steen hing aan de troon van de bekende Mogolse Keizer van Indië, Aurangzeb, te Dehli.

De diamant kwam bij Nadir Shah terecht in 1739 tijdens de val van Dehli.
Van Perzië meegebracht, kwam hij in een zeer woelige periode terecht door de verschillende machtsovernamen
en kwam tenslotte in het bezit van Sadek-Khan. Deze laatste werd eveneens van de troon gestoten
maar slaagde erin deze uitzonderlijke diamant te behouden.
Hij wilde de macht herwinnen door middel van een revolutie maar deze mislukte.
Hij werd gevangen genomen door Fath Ali Shah die hem beloofde geen druppel van zijn bloed te laten vloeien
indien hij hem de steen gaf. Sadek Khan vertrouwde hem en gaf hem de diamant.
Fath Ali Shah hield zijn belofte in zekere zin: hij liet Sadek Khan levend begraven
zonder evenwel een druppel van zijn bloed te vergieten

Maar de Shah had andere zorgen: het buurland Rusland werd veel te machtig
en ontnam hem Georgië in 1813 en Armenië in 1828.

Er werd helaas geen vrede gesloten want in 1829 brak een opstand uit te Teheran
en de ambassadeur van Rusland werd vermoord.

De Shah zag het gevaar in van een Russische invasie en stuurde een delegatie naar Moskou
om zijn excuses aan te bieden en de diamant aan de Tsaar Nicholas I te schenken.
Dit gebaar deed zijn woede zakken en vermeed alzo een bloedige en rampzalige oorlog voor Perzië.

Tijdens de oorlogsverklaring in 1914 en de Russische revolutie werden de juwelen van St. Petersburg in veiligheid gebracht te Moskou.

Na de revolutie in 1922 maakte men de inventaris op van de juwelen van de socialistische Sovjet republiek.

De Shah werd in het museum van het Kremlin geplaatst waar men hem nog altijd kan gaan bewonderen.

DE HOPE

Zijn kleur is saffierblauw en hij schittert uitzonderlijk met een gewicht van 44,50 kt.

Deze steen kreeg de reputatie van onheil met zich mee te brengen,
wat totaal ongerechtvaardigd is als we de ware feiten bekijken.

Zijn geschiedenis begint, zoals de meeste beroemde edelstenen, in Indië
waar hij gekocht werd door de beroemde handelsreiziger Jean-Baptiste Tavernier omstreeks 1660.
Hij beschrijft ons in een van zijn reisverhalen hoe hij deze buitengewone steen die uit de mijn van Kollur kwam,
ontdekte en kocht. Op dat ogenblik had de steen een logge hartvorm van 112,25 kt.

Tavernier verkocht de steen voor 3.000.000 pond aan de zonnekoning Lodewijk XIV,
die de handelsreiziger in 1669 in de adelstand verhief.
Een jaar later kreeg hij het baronaat Daubonne in Zwitserland ten geschenke.

De koning liet de diamant herslijpen door Piteau, die er een hart van maakte van 67,50 kt
en de steen werd ‘Blauwe kroondiamant’ genoemd.

Volgens de legende stierf Tavernier in armoede.

Men schrijft de Hope nog verscheidene andere noodlottige verhalen toe
waarvan de hoofdpersonages Marie Antoinette, de gravin du Bary, Lodewijk XVI en sultan Abdul-Hamid zijn.
Deze verhalen werden alleen nooit bevestigd en kunnen dus misschien volledig aan het toeval te wijten zijn.

Zeker is echter dat de steen voor altijd verdween tijdens de diefstal van de Garde Meuble in 1792 te Parijs.

De steen die in 1830, jaar van de onafhankelijkheid van België, weer tevoorschijn komt,
weegt slechts 44,50 kt en werd gekocht door de bankier Henry Thomas Hope.

De experts zijn het allen eens aangaande de oorsprong van de Hope,
die wis- en waarachtig de blauwe diamant van Tavernier is en later tot ‘Blauwe kroondiamant’ herdoopt werd.

Volgens sommigen zou het tweede deel de Blauwe Brunswick zijn van 13,75 kt, die precies dezelfde kleur heeft.

Volgens anderen zou het verlies tijdens het slijpen geen tweede steen van zo'n grootte kunnen geven
en zou het de Pirie zijn geweest, die ook op zijn beurt verdwenen is.

De verwarring wordt nog groter door het feit dat één karaat in Frankrijk verschillend was van één karaat in Holland,
Duitsland, Noord-Afrika enz. De karaat werd pas geregulariseerd tot 200 mg (1/5 gram) in 1939!

De steen bleef verschillende jaren in het bezit van de familie Hope.
De neef van Henry Thomas stelde hem tentoon te Londen in 1851 tijdens de wereldexpositie in het Crystal Palace,
gebouw opgetrokken in ijzer en glas, in Hyde Park.

De diamant kwam in handen van de zoon van de hertog van Newcastle,
die de naam Hope moest aanvaarden volgens een regel in het testament.
Het bewogen leven van deze jonge Lord leidde hem tot de ondergang
en hij moest zich van de steen ontdoen om zijn schulden te kunnen betalen.
Men vertelt dat de familieleden die de steen erfden, allen een tragische dood stierven.
De steen werd gekocht door de juwelier Jos Frankel uit New York,
die op zijn beurt geruïneerd door de economische crisis, de steen verkocht per aanbod te Parijs op 8 mei 1908.
Hij werd gekocht voor de som van 4.000.000 $ door de bloeddorstige sultan Abdul Hamid 11
bijgenaamd de Rode sultan en die aan de oorsprong lag van het uiteenvallen van Ottomaanse rijk
als gevolg van zijn despotische en wrede manier van regeren, die geheel Europa ergerde.
Hij werd van de troon gestoten in 1909 door zijn broer Mehmet V.
Twee jaar na zijn destitutie werd de steen door Cartier verkocht
aan een Amerikaanse miljardair Ed. BM. Lean uit Washington voor de som van 154.000 $.

In 1923 beweerde E. Jansen in zijn boek ‘Diamantkunde’ dat de Hope
hoogstwaarschijnlijk verdween op de bodem van de zee samen met zijn nieuwe eigenaar tijdens de schipbreuk van de Titanic.
De steen blijft daarentegen als geluksbrenger bij de Mac Leans
tot hij in 1947 verkocht werd aan de grote juwelier Harry Winston voor zijn persoonlijke collectie tegen de som van 180.000 $.

Een tiental jaren later schonk hij de diamant aan het Smithsonian Institution,
waar hij nog wordt bewonderd door duizenden bezoekers, in vervoering gebracht door de kleur
en de unieke schittering van deze legendarische steen, die desondanks nooit al zijn geheimen onthuld heeft.

DE TIFFANY

De Tiffany werd geslepen in kussenvorm, weegt 128,51 kt en zijn kleur is goudgeel.
Hij behoort aan de Tiffany & Co te New York op de Fifth Avenue.
Deze steen werd ontdekt in de Kimberley-mijn in 1878 en woog 287,42 kt.

Hij werd te Parijs in 90 facetten geslepen onder leiding van de zeer bekende gemmoloog Frederik Kunz
(ontdekker van Kunziet).

De diamant werd tentoongesteld in de juwelenhandel van de firma Tiffany tijdens mondaine gebeurtenissen of tentoonstellingen.
Zijn waarde wordt op meer dan 5.000.000.000 $ geschat.

DE NIZAM

De Nizam werd de vorige eeuw geschat op een waarde van 5 miljoen $
en woog ruw 340 kt. Gevonden in de mijnen van de streek Golconda, behoort hij aan de Rajah. Nizam wil zeggen Soeverein.

Volgens sommige bronnen zou de Nizam ruw 440 kt gewogen hebben maar werd gebroken tijdens een lokale opstand in 1857.

De laatste eigenaar van deze steen van meer dan 277 kt geslepen was Nizam van Hyderabad, Osman Ali Khan.

DE JUBILEUM

De Jubileum werd in 1895 gevonden in de mijn van Jagersfontein in de Oranje Vrije Staat
en woog ruw 650,80 kt. Men gaf hem eerst de naam van de president van die staat,
S.W. Reitz, maar zijn naam werd twee jaar later veranderd toen hij werd geslepen
juist in het jaar van het jubileum van koningin Victoria.

De diamant werd in een gebriljanteerde kussenvorm geslepen met een gewicht van 245,35 kt
en wit van kleur met een uitzonderlijk perfekt slijpsel. Er werd eveneens een peer van 13,34 kt uit geslepen,
die getoond werd tijdens de wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs.

Sir Dorab Tata, een groot Indisch industrieel, werd de eigenaar van de Jubileum tot aan zijn dood.
De erfgenamen lieten de diamant verkopen door Cartier in 1939 en hij is nu eigendom van Paul Louis Weiler.

DE FLORENTIJNER OF GROOTHERTOG VAN TOSCANIE OF DE OOSTENRIJKER

Deze steen van 137,27 kt van Indische oorsprong kreeg inderdaad drie verschillende benamingen.

Hij heeft een citroengele kleur en werd geslepen in roos met 126 facetten en 9 zijden die een ster vormen.

Lode van Berkem zou hem geslepen hebben voor de hertog van Bourgondië.
De vorige eeuw werd zijn waarde geschat op 2.600.000 $.

Karel de Stoute verloor hem op het slagveld met andere waardevolle stenen nabij Nancy.

Een Zwitser vond hem toevallig en dacht dat het glas was en verkocht hem aan een priester voor 1 florijn.
Deze laatste verkocht hem voort voor drie florijn aan een inwoner van Bern,
die hem verkocht voor 5.000 florijn aan de bankier May. Vervolgens werd de steen verkocht te Genua,
dan aan Ludovico Moro Sforza voor 20.000 $, die hem, voordat hij gevangen genomen werd door Lodewijk XII,
op zijn beurt verkocht aan een bankier te Nurenberg.

In 1665 kwam hij in het bezit van de hertog van Toscanië. Tavernier geeft ons er een juiste beschrijving van.

Tenslotte komt de diamant bij Paus Julius II of Sixtus IV naargelang de informatiebron,
die hem kocht voor 20.000 ducaten uit de Milanese schatkist en hem in zijn tiara liet plaatsen.
Bij het huwelijk van de keizerin Maria Theresia van Oostenrijk met de Toscaanse hertog Frans van Lorraine
kwam de diamant in de keizerlijke schatkist terecht en werd in de kroon van de Habsburgers geplaatst.
Later werd hij, in een hanger-sierspeld gezet, op 750.000 $ geschat.

Gedurende de val van het keizerrijk in 1918 zal Karel I van Oostenrijk,
voor een wijl keizer, de steen meenemen tijdens zijn vlucht naar Zwitserland.

Sindsdien verliest men het spoor van deze bijzondere diamant.
Er zijn verschillende stellingen waarvan de meest geloofwaardige de verkoop of de diefstal van de diamant voorhoudt.

Hij werd verkocht rond de jaren 1920 in Zuid-Amerika en kwam een jaar later in de Verenigde Staten binnen,
waar men hem zou herslepen hebben om het spoor te verduisteren.

Een feit is zeker, de diamant is wel wis- en waarachtig verdwenen
en men hoopt dat hij op een dag in de schatkist van een of andere staat zal opduiken.

DE ZUIDSTER OF ESTERELLA DO SUD

Deze diamant werd gevonden in juli 1853 door een slavin tijdens het wassen van ertsen in de mijn van Bagagem.
Deze prachtige steen woog ruw 261,88 kt en is aldus de grootste steen die ooit in Brazilië gevonden werd.
Door deze ontdekking kon de slavin zich vrijkopen en van een pensioen genieten tot aan haar dood.
Men wilde de steen eerst slijpen naar de vorm van Sancy waardoor hij veel van zijn oorspronkelijk gewicht kon behouden
(ongeveer 3/4) en toch de nodige schittering zou vertonen.

Toch werd hij in briljantkussen geslepen van 128,50 kt.

In 1880 zegt M. Dufrénoy: ‘Hij heeft de vorm van een dodecaëder met een stompe rand op elk vlak.
Hij is plat op de zijkant, zijn matte vlakken zijn lichtjes ruw door striemen waarvan enkele gelijkmatig lopen
en de kloof-octaëdrische struktuur vertonen, eigen aan diamant.
De andere strepen geven een mat uitzicht aan de steen waardoor hij de helderheid verliest die hem eigen is.’

Het slijpen duurde twee maanden in de slijperij van M. Coster te Amsterdam.
De vorm is een afgeronde peer van 35 mm op 29 mm, wit van kleur met lichtjes rose schijnen.

De steen werd tijdens de tentoonstelling te Londen in 1862 verkocht _ aan een Indische Radjah voor de som van 4.000.000 $.
Volgens recente inlichtingen zou de steen in Bombay zijn en aan Rustomjee-jamsetjee behoren.

DE EUREKA EN DE STER VAN ZUID-AFRIKA

De Eureka is niet uitzonderlijk door zijn grootte, vorm of zuiverte maar wel door de gevolgen van zijn vondst,
die bepalend waren voor de Zuidafrikaanse staat.
Door deze diamant werd de belangstelling gewekt van de mijnbouwonderzoekers voor deze streek
waar men de rijkste diamantvelden zou ontdekken.

De Eureka of O'Reilly diamant werd per toeval gevonden in 1867 door een jongen, Erasmus Jacobs,
die met zijn zusje speelde op de oever van de Oranjestroom.
De kinderen vonden een mooi steentje en namen het mee naar de hoeve om er met andere steentjes te ‘bikkelen’,
een spelletje dat ze ‘five stones’ noemden.

Een buurman, ‘boer’ Shalk van Niekerk, die de kinderen met de steen zag spelen
, vroeg aan hun moeder of hij de steen mocht kopen. Deze weigerde al lachend en schonk hem het glinsterend ‘keitje’
dat de eerste diamant zou zijn gevonden in Afrika.

Shalk van Niekerk gaf de steen vol vertrouwen aan een handelsreiziger, John O'Reilly, voor een onderzoek,
deze laatste eigende zich (stal de steen) echter simpelweg zonder formaliteiten de steen toe.

De diamant werd getoond aan de hoofdcommissaris van de stad Colesburg,
vervolgens toonde hij hem in Grahamstone aan de geoloog G. Atherstone,
die een belangrijke rol speelde in de uitbreiding van de diamantontginning van het land.
Atherstone schatte de steen op 500 pond wat ook de prijs was die de gouverneur van Griqualand, Sir Filip Wodehouse,
voor de diamant betaalde. De steen werd naar Londen gestuurd teneinde te bestuderen hoe hij het best kon geslepen worden
en vervolgens naar Parijs waar hij tijdens de internationale tentoonstelling van 1889 kon bewonderd worden.

Te Londen geslepen in een briljantvorm van 10,73 kt, werd hij in een ring geplaatst.

Pas in 1966 kocht de De Beers door hun president Harry Oppenheimer de diamant van zijn eigenaar Peter Locan.

De Eureka was de eerste van een reeks stenen, waaronder de STER VAN ZUID-AFRIKA,
die door dezelfde ‘boer’ Shalk van Niekerk, gevonden werd. Beetgenomen met de Eureka
was hij er zeker van dat er nog meer waardevolle stenen in de streek te vinden waren
en zijn doorzettingsvermogen werd beloond want twee jaar later ontdekte hij de ster van Zuid-Afrika bij een herder Griqua
. Deze laatste had hem gevonden nabij de hoeve van Zendfontein aan de Oranjestroom.
Daar de ‘boer’ geen geld had, deed hij een ruilhandel en gaf voor de steen 500 schapen,
10 ossen en een paard wat heel zijn persoonlijk bezit vertegenwoordigde.
Enkele dagen later verkocht hij de diamant te Hopetown voor 56.000 $.
Deze verkoop was het begin van een stormloop naar Zuid-Afrika van duizenden diamantzoekers
op zoek naar waardevolle stenen.

De diamant werd geslepen in een ovale briljant met min of meer een peervorm van 47,75 kt
en wit van kleur. Hij werd verkocht aan de graaf van Dudley voor de som van 125.000 $ of 25.000 pond.
De gravin liet de diamant in een diadeem plaatsen, omgeven met 95 andere kleinere diamanten.

Sommigen hebben de steen tot Dudley Diamond gedoopt.

DE REGENT OF PITT DIAMOND

De Regent is één van de voornaamste beroemde stenen bekend onder de naam de ‘Pitt diamond’.
Ruw woog hij 410 kt en werd gevonden in de mijn van Parteal, 45 mijlen ten zuiden van Golconda in India.

Hij was volgens de geschriften van Saint-Simon één van de grootste stenen die rond 1700 in deze bekende streek,
namelijk de partealmijn aan de Kistna rivier, gevonden werd.

Een arbeider, die werkzaam was in de diamantmijnen van de grote Mogol, vond een middel hem te stelen
en weg te stoppen in zijn aars ondanks de grootte van de steen. Hij vertrok naar Europa
waar hij de steen tevergeefs trachte te verkopen. Hij liet hem aan verschillende prinsen zien.

Tenslotte bracht hij de steen naar Engeland waar de koning hem bewonderde
zonder echter tot het besluit te komen hem te kopen. Men maakte er een kristallen nabootsing van,
die naar een zekere Law werd gestuurd om hem aan de Regent te tonen, doch deze werd afgeschrikt door de prijs
en weigerde hem te kopen. ‘Law die in veel opzichten grootse ideeën had,
kwam me zeer ontsteld opzoeken en bracht me de nabootsing.
Ik dacht, net als hij, dat de koning van Frankrijk zich niet zou laten afschrikken door de prijs voor zulk een uniek stuk... ‘

Tenslotte werd hij toch aangekocht als kroonjuweel met de voorwaarden als volgt:
men betaalde de intrest van twee miljoen frank tot men aan de nodige som zou geraken
en gaf als borg voor 2 miljoen andere stenen.

Het verhaal van de verkoop van de ruwe diamant aan Thomas Pitt, bevelhebber van het fort Sint George,
(hij was tevens de grootvader van William Pitt, revoluQe Amerika) is meer geloofwaardig.
Hij kocht de steen voor een som van ongeveer 100.000 dollars en verzond hem naar Engeland
om hem te laten slijpen in een gebrillandeerde kussenvorm van 140,50 kt.

In 1717 werd hij gekocht door de Hertog van Orléans, regent van Frankrijk
tijdens de minderjarigheid van Lodewijk XV (vanwaar zijn naam ‘Regent’), voor de som van ongeveer 500.000 dollar.

Een ander even geloofwaardige anekdote is die van de vondst van deze prachtige steen door een slaaf die hem in een verband verstopte
en hem aan een zeeman verkocht om zijn vrijheid te bekomen, de zeeman verdronk de slaaf echter en verkocht de steen voor 100.000 $.

In beide gevallen was Thomas Pitt de koper, die hem naar Engeland verzond
om hem te laten slijpen tot een gebrillandeerde kussenvorm van 140,50 kt
met een grootte van 32 mm op 30 mm en een dikte van 21 mm en bijna perfekt zuiver.
De steen werd in 1717 verkocht aan de Hertog van Orléans en was zodoende de waardevolste steen uit de kroonjuwelen van Frankrijk.
M. Babinet vertelde dat de Regent, vóór de diefstal van de kroondiamanten,
aan het volk en het gepeupel werd getoond: ‘de voorstelling werd als volgt georganiseerd.
In een kleine zaal konden de voorbijgangers gemakkelijk binnentreden
en vragen de mooie diamant van de Ex-tyran te mogen bekijken en betasten.
Vervolgens gaf men de diamant, nationaal bezit geworden,
aan de in lompen gehulde ‘burger’ of ‘burgeres’ door langs een klein loket.

De steen zat in een stevige ijzeren tang vastgezet, die weer vastzat met een ijzeren ketting aan het loket
waardoor men de diamant aan de bezoekers liet zien. Twee mannen met het uniform van agenten hielden de persoon,
die op dat moment de steen in handen had, goed in 't oog.

‘Ik heb meermaals de toelating gekregen deze bezichtingen van de kroondiamanten te mogen bijwonen maar dit telkens afgewezen.’

‘Hoezo, mijnheer’, zei me een arme hovenier ‘hebt u de Regent van Frankrijk nooit ter hand genomen?’
Maar mijn vrienden en ik hadden hem zo vaak gezien en aangeraakt als we verlangden tijdens de revolutie’.

Naar Louis Dieulafait (1887)

‘Tijdens de diefstal van de kroonjuwelen in 1792 kwam de Regent in verwikkelde toestanden terecht.
Hier volgt een verslag uit de gazet van de tribunalen uit die tijd’.De inventaris van de kroondiamanten in 1791,
op het einde van het decreet van de ‘assemblée’ was nauwelijks beëindigd in de maand augustus 1792
tijdens de laatste publieke tentoonstelling, die telkens plaats vond de eerste dinsdag van elke maand vanaf Quasimodo tot Sint Martin.
Na de bloedige dagen van 10 augustus en 2 september werd deze kostbare ‘dépot’ natuurlijk gesloten voor het publiek
en de commune van Parijs, als vertegenwoordiger van het staatsdomein,
verzegelde de kasten waarin zich onder andere de kroonjuwelen bevonden.

In de voormiddag van 17 september ontdekten Sergent en de twee andere commissarissen
dat er 's nachts dieven waren binnengekomen door een zuil te beklimmen langs de kant van de ‘place Saint Louis’
en langs één van de vensters, die op deze plaats uitzag.
Ze hadden in de grote zalen van de ‘Garde-Meuble’ de zegels verbroken zonder de sloten te forceren
en de schatten uit de kasten genomen en waren verdwenen zonder enig spoor na te laten.
Verscheidene individus werden aangehouden en weer losgelaten na langdurige procedures.’

Een anonieme brief, gericht aan de Commune, vermeldde dat een gedeelte van de gestolen voorwerpen begraven waren
in een gracht van de ‘Alléé des Veuves’ aan de Champs-Elysées.

Sergent haastte zich met zijn collegas naar de zeer juist aangeduide plaats.
Men vond er temidden van andere kostbare voorwerpen de fameuse Regent diamant en de beker in agaat-onyx
bekend als de ‘kelk van de abt Suger’ en die vervolgens in de ‘Cabinet des Antiques’
van de nationale bibliotheek geplaatst werden. A1 de opzoekingen gedaan tijdens deze periode
en daarna hebben nooit aan het licht kunnen brengen of deze diefstal een politiek doel had
of het werk was van gewone misdadigers die hadden willen profiteren van een periode waarin de veiligheidspolitie totale chaos was.

Sommigen beweren dat Piéton en Manuel zich ervan bediend hadden om te kunnen ontsnappen uit Champagne
door alles aan de koning van Pruisen te geven. Men beweerde zelfs dat de bewakers van de depot de diefstal zouden gepleegd hebben
en Sergent kreeg de bijnaam ‘Agate’ wegens de geheimzinnige manier waarop hij de kelk in onyx-agaat had teruggevonden.

‘Geen enkele van deze absurde beweringen hebben de minste juridische sancties als gevolg gehad.

Toch geef ik u een relaas van de zitting die ik bijwoonde in het hoger gerechtshof van Parijs in 1804
tijdens de veroordeling van een zekere Bourgeois en andere individus,
beschuldigd van het maken van valse biljetten van de Bank van Frankrijk.
Eén van de beschuldigden die zijn dienst had gedaan in het regiment van Pandoeren
en zijn echte naam verborgen hield achter de schuilnaam ‘Baba’ had eerst al de feiten,
waarvan hij beschuldigd was, ontkend.

Tijdens de debatten ging hij echter tot volledige bekentenissen over en legde het spitsvondig procédé van de valsmunters uit.
Hij voegde eraan toe dat het niet de eerste maal was dat zijn bekentenissen nuttig waren voor de gemeenschap

en indien hij zou veroordeeld worden zou hij genade aan de Keizer vragen. Zonder hem zou Napoleon niet op de troon zitten en het succes van de slag bij Marengo was alleen aan hem te danken. hij was één van de dieven van de ‘Garde-Meuble’
en had zijn handlangers geholpen de Regent en andere gemakkelijk herkenbare voorwerpen,
die hen zouden verraden, te begraven in de ‘Allée des Veuves’. ‘Omdat men me beloofde gratie te verlenen,
wat ook gebeurde, gaf ik de bergplaats prijs. De Regent werd eruit gehaald en zoals iedereen weet,
mijne Heren, werd de prachtige diamant als borg gebruikt door de eerste consul
om zich de gelden te verschaffen die hij na de 18de Brumaire dringend nodig had’.

Aldus het relaas van ‘Baba’.

De schuldigen werden veroordeeld tot gevangenschap, Bourgeois en Baba werden,
inplaats van naar de strafkolonie gestuurd te worden, vastgehouden in Bictre waar ze stierven.

Ik weet niet of Baba andere inlichtingen toevoegde aan de anekdote die ik zojuist vertelde
en die men ook kan lezen in de ‘Journal de Paris’ uit die tijd.’ Napoleon liet de Regent in het handvat van zijn degen plaatsen
en hij werd tijdens het consulaat en keizerrijk als borg toevertrouwd aan de bankier Valence.
Tijdens haar verbanning nam Marie Louise de Regent mee naar het kasteel van Blois
en vervolgens naar Oostenrijk. Maar de keizer van Oostenrijk gaf de steen aan Frankrijk terug
waar hij in de koninklijke schatkist weerkeerde.

In 1878 kon iedereen hem bewonderen in het paviljoen van de ‘Garde-Meuble’ tijdens de internationale tentoonstelling.

Gedurende de Duitse invasie van 1940 verdween hij opnieuw maar ditmaal in het kasteel van Chambord
waar hij verborgen werd onder een vloersteen. Na de bevrijding kwam hij terug in Parijs terecht
en men kan hem daar bewonderen in de Apollo gallerij.

DE SANCY

De meningen zijn verdeeld wat de oorsprong van deze steen betreft.
Volgens sommigen werd hij door de ambassadeur van Frankrijk, Sancy,
gekocht in 1570 te Constantinopel voor de som van 600.000 $.
Een diepgaand onderzoek doet deze stelling echter teniet
daar de ambassadeur van Frankrijk in Turkije de zoon was van Nicolas Harlay de Sancy,
Achille Harlay de Sancy, prelaat, die uitgewezen werd door de sultan wegens zijn afpersingen.

Een andere versie is meer waarschijnlijk. De steen, van Indische oorsprong,
begint zijn loopbaan in 1476 te Brugge, waar hij geslepen werd voor Karel de Stoute,
volgens de nieuwe slijpwijze van Lode van Berkem.

Het was één van de eerte peervormige slijpsels met symmetrische facetten.

De Hertog van Bourgondië liet de steen op zijn helm of in een ring zetten,
naargelang de informatiebron. De hertog stierf echter een jaar nadien tijdens de slag van Granson nabij Nancy.
De edelstenen werden door de Zwitserse boeren geroofd.

Om te weten of het echte diamanten waren hadden ze een doorslaggevende methode.
Ze verbrijzelden de stenen met hamerslagen! Gelukkig ontsnapte de Sancy aan deze slechte behandeling.

De steen verdween voor een tijdje en komt in 1589 weer tevoorschijn temidden van de juwelen van de koning van Portugal.
Deze laatste moest naar Frankrijk vluchten voor Filips II van Spanje
en hij gaf de diamant als borg aan de graaf Nicolas Harlay de Sancy die hem tenslotte kocht voor 100.000 pond.
De graaf was een koningsgezinde, trouw aan Hendrik III. Wanneer Hendrik III hem financiële hulp vroeg
om troepen aan te werven, wilde Harlay de Sancy de steen verpanden.
De hertog van Bourgondië liet de kostbare steen halen door zijn trouwste kamerdienaar,
die verklaarde: ‘Ik laat er liever het leven bij dan me de diamant te laten afnemen!’

Toen de hertog echter geen nieuws meer kreeg van zijn dienaar liet hij een onderzoek instellen.
In de nabijheid van het woud van Dóle werd het lijk gevonden van een man,
vermoord door struikrovers. Hij werd met veel zorg begraven door de dorpspastoor.
Zich de woorden van zijn dienaar indachtig liet de hertog het lijk opgraven
en tijdens de autopsie vond men de steen in de maag van het slachtoffer,
dat aldus woord had gehouden. De steen stond terug borg om koning Hendrik IV te helpen.
Tenslotte werd de steen aan koning Jacobus I van Engeland verkocht,
die het hoofd moest bieden aan het parlement, de revolutie en vooral Cromwell.

De koningin vluchtte naar het continent met de kroonjuwelen die ze in pand gaf om haar echtgenoot te helpen.
Jammer genoeg werd deze onthoofd in 1649 en de koningin was verplicht enkele jaren later de stenen te verkopen
met ondermeer de Sancy, om haar schulden te kunnen betalen.

De diamant komt uiteindelijk terecht in de handen van een groot verzamelaar,
de kardinaal Mazarin, die hem aan koning Lodewijk XIV naliet en de vorst zal hem in de kroon dragen op de kroningsdag.

De steen verdween tijdens de diefstal van de ‘Garde-Meuble’ op 17 september 1792.
Men vond de diamant op een geheimzinnige wijze terug en hij kwam in het bezit van Napoleon I die hem aan een onbekende verkocht.

Hendrik Jacobs vertelt ons: ‘Men vond hem terug temidden van de juwelen van de Spaanse koningin
die hem aan Godaï, de prins van de vrede, gaf toen hij in Frankrijk weerkeerde in 1828. Hij werd voor 325.000 $ gekocht
door de prins Demidoff die hem in 1864 aan een Indische prins verkocht voor 700.000 $.

In 1867 werd hij te koop gesteld door een Parijse handelaar Oulmann voor 1.000.000 $.
Deze prijs werd echter niet gekregen en de diamant keerde terug naar zijn eigenaar, de Maharadja van Cuttrola, te Bombay.

De miljardair William Waldorf Astor kocht de steen in 1906 en verklaarde de enige eigenaar te zijn van de historische steen;
de Maharadja van Patiala beweerde echter hetzelfde.

Anderzijds is er ook de ‘little Sancy’ ook ‘Beau Sancy’ genoemd en die 34 kt weegt
en ook tot de graaf de Sancy behoorde. Hij werd door de Prins van Oranje gekocht in 1647. Nadien behoorde hij aan zijn kleinzoon,
Frederik I van Pruisen. Hij werd voor het laatst in de ‘koninklijke halssnoer’ gezien
tijdens het huwelijk van de prinses Maria van Saxen Altenburg met prins Albert van Pruisen te Berlijn in 1881.

RECENT ONTDEKTE GROTE DIAMANTEN

Laatst werd een grote diamant gevonden. Deze steen weegt 890 karaat en is van Afrikaanse oorsprong.
De juiste plaats werd tot op heden geheim gehouden. Men weet juist dat hij aan de oppervlakte gevonden werd.

De Zale Corporation (een reus van de Amerikaanse juweliersketen) heeft deze steen in Europa gekocht,
en zou hem laten slijpen. Men hoopt een gewicht van 550 karaat over te houden.
Dit zal meteen de grootste diamant ter wereld worden, als er tenminste er geen ongelukken gebeuren tijdens zijn bewerking.

Deze diamant werd tentoongesteld in het Senckenberg Museum te Frankfurt vóór zijn vertrek naar de Verenigde Staten.

Op 14 november 1984 werd de derde grootste blauwe diamant ter wereld verkocht op een veiling bij Christie te Genève.
Deze uitzonderlijke peervormige steen van 42,92 karaat, behaalde het rekordbedrag van 4,6 miljoen dollars.
Deze steen van onbekende oorsprong werd voor het eerst bij Cartier te Parijs gesignaleerd in 1913,
en behoorde toe aan een zeer belangrijk zakenman uit Kiev. Deze steen werd in een halssnoer gezet met 46 briljanten van pastelkleuren.
Hij verdween uit Rusland in 1916 om in 1984 terug te voorschijn te komen in Zwitserland,
waar hij door een grote juwelier gekocht werd. Zou hij behoren tot de Blauwe diamant uit de kroonjuwelen van Frankrijk?

ZOOOOOOO .... wel 's zó een enorm lang(dradig?) verhaal gelezen? wees blij dat je er niet over wordt overhoord :-)

wil je weer terug naar de indexpagina? klik dan op Index ? of een Emailtje sturen met bijvoorbeeld een vraag over diamant?